De Zoon van God gaat ten strijde, een koninklijke kroon te winnen; Zijn bloedrode banier wappert ver weg! Wie volgt in zijn spoor? Wie kan het beste Zijn beker van ellende drinken, triomferend over pijn, wie geduldig zijn kruis hieronder draagt, hij volgt in Zijn spoor. De martelaar eerst, wiens arendogen verder dan het graf konden doordringen; wie zijn Meester in de lucht zag en Hem om redding riep. Zoals Hij, met vergeving op Zijn tong te midden van sterfelijke pijn, bad hij voor hen die het verkeerd deden! Wie volgt in Zijn spoor? Een glorieuze groep, de gekozenen op wie de Geest kwam, twaalf dappere heiligen, hun hoop wisten ze, en bespotten het kruis en de vlam. Ze ontmoetten het gezwaaid staal van de tiran, de bloederige manen van de leeuw; ze bogen hun nekken om de dood te voelen: wie volgt in hun spoor? Een nobele leger, mannen en jongens, de matron en het meisje, om de troon van de Verlosser juichen...